Voorwoord van de Engelse schrijfster
De hier volgende bladzijden verhalen de geschiedenis van een eenvoudige Engelse vrouw, een nederige onderwijzeres van de lagere school, die nog niet lang geleden zich onopgemerkt en onbekend bewoog tussen de mensen in onze bedrijvige straten of langs de eenzame buitenwegen. Het is in deze eeuw, dat ze ter ruste werd gelegd op het kleine dorpskerkhof te Neston. Haar zusters en een enkele vriendin waren bij de begrafenis aanwezig; ze deelde haar moeders graf, zelfs haar naam werd niet op de grafsteen bijgevoegd. ‘En toch is haar naam heden op veler lippen, en een verzoekschrift met talrijke en invloedrijke handtekeningen is de aartsbisschop van Liverpool aangeboden om een voorlopig canoniek onderzoek naar haar deugden in te stellen in de hoop om haar eens op de altaren der Kerk verheven te zien.
Om tot zekerheid te komen moet er zorgvuldig gewogen en gezift worden, en zolang de Kerk niet heeft gesproken, mag niemand er zich aan wagen om een uitspraak te doen. Een kort verslag van haar leven, al is het erg onvolmaakt, zal hun, die in haar proces belang stellen, zonder twijfel welkom zijn. Wat hier wordt meegedeeld is geheel ontleend aan haar eigen geschriften, aan verklaringen van haar biechtvaders en aan de lippen van diegenen, die haar tijdens haar leven hebben gekend. Alles wordt gegeven zonder commentaar of poging tot verklaring; veel er in is zeer wonderbaar, zelfs opzienbarend. Vele mensen zullen hier niet van houden – veel zal ongetwijfeld bekritiseerd of bestreden worden. Maar haar eigen bisschop zei: “Is het Gods werk, dan zal het gedijen in spijt van alle verzet”. Het proces is aanhangig gemaakt en daarom worden haar vrienden verzocht te bidden, dat als het in waarheid Gods werk is, Hij spoedig Zijn nederige dienares moge verheffen, zodat eenmaal, na de uitspraak van de H. Kerk, wij, aardse mensen, haar zalig mogen prijzen. Mocht dit Zijn Wil zijn, dan zouden wij op deze Britse eilanden ons gewis verheugen, dat na zoveel eeuwen weer een nieuwe Engelse naam onder Gods Heiligen wordt aangeroepen.
Met wat een vertrouwen ook zouden we ons niet wenden tot iemand, die nog zo kort geleden door onze grote steden liep, onze eigen taal sprak, ons leven leidde, onze gebruiken volgde, haar voorbede vragend, dat spoedig de dag mag komen, waarop ons dierbaar Engeland weer een schuilplaats mag vinden in de ene Ware Schaapstal!
Feest van het H. Kruis 1926
Dit is op Geef Mij je liefde herblogd.