1) Zij zullen in hun binnenste door de afdruk van mijn Mensheid een levendige afglans van mijn Godheid verkrijgen: zij zullen tot op de bodem van hun ziel daardoor verlicht worden, zo dat zij door de gelijkenis met mijn Gelaat stralender zullen zijn dan vele anderen, in de eeuwigheid.
2) Bij hun dood zal Ik het door de zonden geschonden beeld van God in hun ziel herstellen.
3) Zij zullen Mij, wanneer zij mijn Heilig Aanschijn in de geest van boetvaardigheid vereren, net zo aangenaam zijn als de H. Veronica: ze bewijzen Mij dezelfde dienst als zij, en Ik zal hun zielen mijn Goddelijke Geest inprenten.
4) Dit aanbiddelijke Gelaat is gelijk aan het zegel der Godheid, dat de eigenschap bezit de zielen, die zich daartoe wenden, het beeld Gods op te drukken.
5) Hoe meer zorg zij zullen dragen om mijn door Godslasteringen verminkte Gelaat te herstellen, des te meer zal ook Ik zorgdragen voor hun gelaat, hoezeer ook door de zonden misvormd, Ik zal hun mijn beeld weder opdrukken en het even mooi maken als het was bij hun Doopsel.
6) Wanneer u mijn Vader mijn Heilig Aanschijn aanbiedt, zult u de Goddelijke Toorn verzachten en met hemelse munt de bekering van de zondaren afkopen.
7) Met het aanbieden van mijn Heilig Aanschijn zal in niets geweigerd worden. Ik zal zelfs mijn mond openen om mijn Vader al uw zorgen aan te bieden.
8) Door middel van mijn Heilig Aanschijn zult u wonderen verrichten, Ik zal u met mijn Licht verlichten; Ik zal u met Liefde omgeven: Ik zal u in het goede standvastig maken.
9) U zult nooit door Mij verlaten worden.
10) Al degenen, die door woorden, gebeden of geschriften mijn zaak in dit verzoeningswerk steunen, zal Ik bij mijn Vader verdedigen. In hun doodsuur zal Ik het aanschijn van hun zielen van alle zondenvlekken reinigen en hun oorspronkelijke schoonheid terugschenken.